woensdag 16 december 2015

Dit interview verscheen in DS Weekblad van zaterdag 12 december 2015. Deze versie is de director's cut.

VISIONAIRE BELG MICHEL BAUWENS REDT DE WERELD

“Peer-to-peer is het verhaal dat onze planeet nodig heeft“

Door Yurek Onzia

Michel Bauwens is een Belgisch transitiedenker, cyberfilosoof en peetvader van de peer-to-peer-beweging. Met als thuisbasis Chiang Mai in Thailand reist hij de wereld rond om zijn visie op de peer-to-peer-economie uit de doeken te doen: een nieuw economisch model dat breekt met het huidige kapitalisme en mensen in staat stelt om samen te produceren en innoveren, via door het internet met elkaar verbonden groepen van gelijken, de ‘peers'. In z’n bestseller ‘De Wereld Redden - Met peer-to-peer naar een postkapitalistische samenleving' beschrijft Bauwens hoe deze nieuwe productiewijze in zijn werk gaat. Hoekstenen: duurzaamheid, solidariteit, participatie, en open en gedeelde kennis. Een en ander leidde tot een succesvolle Franse editie, een op stapel staande Engelse en Spaanse vertaling en bijval van verwante geesten als Jeremy Rifkin en Douglas Rushkoff. Het bracht het internationale Post Growth Institute er ook toe om Bauwens in 2011, samen met o.a. Vandana Shiva, Mahatma Gandhi en Martin Luther King, op te nemen in de (En)Rich List, een lijst met de 100 meest inspirerende figuren voor een duurzame toekomst.

Maandagnamiddag, 26 oktober, het Grand Café van kunstencentrum deSingel in Antwerpen. Michel Bauwens drinkt een espresso in het gezelschap van vier dames van Actueel Denken en Leven, een organisatie die sinds begin jaren 70 voordrachten voor vrouwen organiseert over recente ontwikkelingen en trends in de samenleving. Het is de tweede keer dit jaar dat ik Bauwens van dichtbij meemaak. De eerste keer was in januari tijdens het uitverkochte feestcongres van de sociaal-ecologische denktank Oikos, waar hij samen met klinisch psycholoog en psycho-analyticus Paul Verhaeghe en de Duitse sociaal psycholoog Harald Welzer sprak voor een tot de nok toe gevulde Theaterzaal in de Gentse Vooruit en werd ingehaald als een held.

Voor de lezing van vandaag is hij overgevlogen uit Berlijn waar hij een van de hoofdgasten was op de UnICommons, een tweedaagse met lezingen, conferenties, workshops en performances over de commons of het gemeengoed. Eerder dit jaar zat hij in o.a. Stockholm, Belfast, Bristol, Parijs, Milaan en Bologna, weldra vertrekt hij voor een toernee van 10 dagen naar Nieuw-Zeeland en Australië, in het voorjaar is hij enkele maanden gastdocent aan de universiteit van Madison in het Amerikaanse Wisconsin. Hij verwacht vandaag ‘een man of 50’ - ‘maar ik spreek ook graag voor kleinere groepen, dus dat is oké’, had hij me vooraf gezegd. Het typeert de lichte zelfonderschatting en bescheidenheid van Bauwens, want achteraf blijkt het om 750 bezoekers te gaan. Allemaal vrouwen, in een bomvolle Blauwe Zaal van De Singel, die zich wat graag laten voeden door zijn met inspirerende voorbeelden gelardeerde verhaal over de nieuwe peer-to-peer-economie, met als voornaamste pijlers open en gedeelde kennis, duurzaamheid en solidariteit.

Het gesprek in het Grand Café is geanimeerd, jolig bij momenten. Bauwens is zijn minzame charmante zelf, met anecdotes en grapjes over de boeddhistische mentaliteit en gewoontes in Thailand, het land waar hij al 15 jaar woont met zijn Thaise vrouw en hun twee kinderen. En vanwaaruit hij de wereld rondtrekt om, als een ware man on a mission, zijn visie op een nieuw maatschappijmodel dat in de steigers staat uit de doeken te doen. “Mijn vrouw begrijpt niet zo goed waar al die fuss over gaat,” lacht hij. “Elke keer wanneer ik thuis vertrek vraagt ze zich af hoe het mogelijk is dat er mensen naar mij willen komen luisteren en dat ze me er nog voor willen betalen ook.” Tijd voor een interview.

Michel Bauwens: “Mijn engagement is begonnen in de late jaren 90. Ik had een burn-out en zag tegelijk dat het helemaal verkeerd ging in de wereld. Meer ongelijkheid. Meer ecologische problemen. Het leek alsof ons systeem er maar niet in slaagde om daar iets aan te doen. 20 à 30 jaar geleden hadden we een ozonprobleem. Dat hebben we grotendeels opgelost, via de ondertekening van het Montrealprotocol in 1987 en de belofte van 197 landen wereldwijd om nooit meer ozonschadelijke stoffen te produceren. Maar een gezamenlijke aanpak voor het probleem van de opwarming van de aarde en de klimaatverandering, dat lukt blijkbaar niet meer. Er was nog een andere motivatie. Ik had gewerkt als kaderlid voor British Petroleum en als e-business-strateeg voor Belgacom, zag hoe het er daar aan toe ging, hoeveel stress en burn-outs er waren en hoe kortzichtig het beleid van grote bedrijven was geworden. Een verziekte werksfeer. Zelfs de elite van het kapitalisme ontsnapt er vandaag niet aan. 50 jaar geleden gingen de Engelse aristocraten vrolijk naar de gentlemen’s clubs, om er te relaxen, eten en socialisen. Nu werkt een kaderlid makkelijk 80 uur per week. Mensen zitten op hun tandvlees, ze zijn niet gelukkig, dus ook voor hen werkt dat gejakker en die statusstrijd niet meer. Ik dacht: ‘Dit kan toch niet het model voor de toekomst zijn?’ En ook: ‘Ben ik hier nu een deel van het probleem of een deel van de oplossing?’ Het antwoord was duidelijk, binnen zo'n structuur bleef ik een deel van het probleem. Ik heb toen beslist om me actief te gaan bezighouden met systeemveranderingen. Ik nam een sabbatical, trok 2 jaar uit om te studeren en lezen, voornamelijk over de val van het Romeinse Rijk, en reisde een half jaar rond om dingen van nabij te bestuderen. De neerslag van die inzichten werd ‘De Wereld Redden’, het boek dat ik schreef met Jean Lievens.“                             


Kunt u uitleggen wat peer-to-peer voor u precies betekent?                                                                                                                             “Het begrip ‘peer-to-peer’ komt oorspronkelijk uit de computerwereld en betekent ‘van gelijke tot gelijke’. Ik was wellicht niet dé eerste, ik denk aan het werk van iemand als Yochai Benkler, maar wel een van de eersten die het p2p-principe heeft toegepast als een sociale structuur op andere vlakken van de samenleving. Fundamenteel gaat het over de capaciteit van mensen om als gelijken onder elkaar samen waarde te creëren, via speciale licenties die het delen mogelijk maken. Het internet en de nieuwe technologieën laten het meer dan ooit toe om makkelijk met elkaar in contact te komen en samen te werken. Zonder de normale hiërarchische structuren, maar door onderlinge coördinatie, op een globale schaal. Peer-to-peer is dus niet zomaar een spelletje. Het is het verhaal dat onze planeet nodig heeft.”
"Zelfs de elite van het kapitalisme ontsnapt niet aan de verziekte werksfeer. 50 jaar geleden gingen de Engelse aristocraten vrolijk naar de gentlemen's clubsnu werkt een kaderlid makkelijk 80 uur per week"



U hebt het ook vaak over de commons, wat is dat precies?
“De commons of het gemeengoed heeft eigenlijk altijd bestaan. In de Middeleeuwen had je het eigendom van de heer en het persoonlijke eigendom van de boeren. Maar de boeren hadden ook een gemeenschappelijk gedeelte, dat ze samen beheerden. Daarvoor maakten ze een aantal afspraken, om bijvoorbeeld op bepaalde tijdstippen vruchten te plukken. Dat gedeelte noemde men de commons: een gezamenlijk gecreëerd of verzorgd gemeengoed. De commons is geen privaat goed en ook geen eigendom van de overheid, maar wordt beheerd door een gemeenschap van burgers, gebruikers en producenten, die er de voordelen of gevolgen van ondervinden. In de westerse wereld heeft het kapitalisme dat gemeengoed proberen af te breken, waardoor het verloren leek. Het evenwicht tussen privé -en gemeenschappelijk bezit werd, zeker in de voorbije decennia, steeds ernstiger verstoord. Maar via het internet is het poepsimpel om terug samen op grote schaal gemeengoed te realiseren. Op die manier komen de commons opnieuw in de kijker te staan. En zorgen ze voor een nieuwe manier van denken en aanpakken.”


Kunt u daar voorbeelden van geven?
“De eerste uitdrukking was de vrije software, Linux. Het resultaat van een groep mensen die nieuwe software creëerden, maar hem niet privatiseerden en met iedereen begonnen te delen. Eén voorwaarde: als je er gebruik van maakt en er iets aan verandert, moet je die verbetering ook delen met de andere gebruikers. Wikipedia is nog een voorbeeld: een digitale bundeling van menselijke kennis op basis van vrijwillige bijdragen van burgers, die de oude encyclopedieën zo goed als overbodig heeft gemaakt. Die aanpak is nu ook uitgebreid naar het design: het concipiëren, het maken, het uitwerken van fysieke processen. Zo kan je op een frisse manier nadenken over hoe we de maatschappij organiseren rond die nieuwe vorm van waardeproductie. Mijn stelling is dat we momenteel evolueren van een kapitalistische economie gebaseerd op arbeid en kapitaal, naar een p2p-economie gebaseerd op de commons en een daarbij horende vrije taakverdeling. Maar omdat het allemaal nog gefragmenteerd is, zien mensen het volledige plaatje nog niet. Als onderzoeker kijk ik met de P2P Foundation naar die nieuwe initiatieven en vormen waar mensen mee bezig zijn, probeer er de onderliggende structuur en logica van te begrijpen en die inzichten naar het grote publiek te brengen.”

Commons, samenwerken, deeleconomie, het klinkt allemaal goed. Maar wat met bedrijven als Uber en Airbnb? Ze laten graag uitschijnen dat ze deel uitmaken van de nieuwe en sociaal gedreven p2p-economie, maar zijn gewoon gericht op winstmaximalisatie en de eigen beurswaarde. Het oude systeem.
“Dat is inderdaad een probleem. Vandaag heb je dankzij Linux een vrije softwaremarkt, die echter volledig gedomineerd wordt door monopolisten als IBM. In de nieuwe deeleconomie overheersen Uber en Airbnb, en Facebook zwaait de plak op de sociale media. Facebook heeft ooit met een man of 20 een platform uitgebouwd. Vandaag heeft het 1,3 miljard actieve gebruikers en het verandert de samenleving door de manier waarop het, via peer-to-peer-communicatie, mensen met elkaar in contact brengt. Maar: als er geen gebruikers zijn, heeft dat platform nul waarde. Facebook maakt dus gigawinsten door onze aandacht, het schaarste-element, te verkopen aan andere bedrijven. De gebruikers, wij dus, creëren 100 procent van de marktwaarde, maar de opbrengsten daarvan worden integraal gecapteerd door Mark Zuckerbergs bedrijf. In het oude kapitalistische systeem betaal je de mensen nog voor hun arbeid, de toegevoegde waarde. Hier niet. Natuurlijk: Facebook, Uber en Airbnb maken gebruik van de technologische vooruitgang en ze maken iets nuttig. Maar hotels moeten investeren in gebouwen en personeel, taximaatschappijen in wagens en personeel. Airbnb en Uber doen dat niet. 


Ze faciliteren, maar voegen zelf niets toe en nemen geen enkele verantwoordelijkheid. Op die manier werken ze veel goedkoper dan hotels en taxibedrijven, kunnen de markt innemen en grote winsten maken. Zo’n systeem kan niet blijven werken, want het is parasitair, ook voor het kapitalisme zelf. De p2p-dynamiek kan dus ook enorm verstorend zijn voor het huidige maatschappijmodel. “

"Het huidige Nederlandse en Britse beleid, en ook dat van de Belgische en Vlaamse regeringen, kiest voor een trek-uw-plan-samenleving. Een gevaarlijk model, want het vernietigt in sneltempo de solidariteitsmechanismen en het sociale weefsel"




COALITION OF THE COMMONS

Hoe los je dat op?
We hebben politieke krachten nodig die de kracht van het nieuwe model inzien en ermee aan de slag gaan. Je kan in Gent of Antwerpen perfect je eigen gemeengoedversie van Uber oprichten en de winst verdelen onder de chauffeurs. Dus waarom doen we dat niet? De rol van stedelijke overheden kan hier cruciaal zijn, door zelf als facilitator van een deeleconomie op te treden en zo de lokale versplintering tegen te gaan. Niets belet dan dat die steden ook gaan samenwerken. Ik stel een Coalition of the Commons voor. Doordat traditionele arbeid door de digitalisering steeds schaarser zal worden, kunnen we geen progressieve politiek meer bouwen en sociale compromissen sluiten enkel op basis van klassieke loonarbeid. Maar ik denk wel dat het mogelijk moet zijn om een nieuwe sociale en politieke meerderheid te creëren rond het idee van de commons. Je hebt het succes van de Piratenpartijen - in Ijsland worden ze volgens de laatste pelingen de grootste partij - die de digitale cultuur vertegenwoordigen. Je hebt de Groenen, die de natuur als gemeengoed vertegenwoordigen. Je hebt nieuwe progressieve partijen zoals het Griekse Syriza en het Spaanse Podemos en Barcelona en Comù (‘Barcelona Samen’, nieuw burgerplatform dat bij de laatste verkiezingen een meerderheid behaalde en met Ada Colau de nieuwe burgemeester leverde, red.), die zijn voortgekomen uit de Occupy, de 15 mei-en Syntagma Squarebewegingen: allemaal groeperingen die sterk de peer-to-peer-principes hebben toegepast en soms zelfs stukken uit mijn boek ‘De Wereld Redden’ hebben opgenomen in hun partij-of regeerprogramma. Je hebt ook de sociaal-liberalen zoals in Denemarken die samenwerken met sociale ondernemers. Ik denk ook aan de grote mobilisatie die politici als Bernie Sanders in de VS en Jeremy Corbyn in de UK teweegbrengen en aan nieuwe burgerbewegingen zoals Hart Boven Hard/Tout Autre Chose in België. (op dreef) We hebben vandaag een negatief sociaal contract. Wat is onze belofte aan onze jongeren? Dat je, àls je een geschikte job vindt, harder en langer zal moeten werken. Dat studeren steeds duurder zal worden, dat je je volwassen leven zal beginnen met schulden. Dat je geen huis zal kunnen kopen, als je geen rijke ouders hebt. Het huidige Nederlandse en Britse beleid, en ook dat van de Belgische en Vlaamse regeringen, kiest voor een trek-uw-plan-samenleving. Een gevaarlijk model, want het vernietigt in sneltempo de solidariteitsmechanismen en het sociale weefsel. Het nefaste austerity-beleid van Europa, gedicteerd door dezelfde grootbanken die ons door hun roekeloos gespeculeer en hebzucht in de crisis hebben gestort, drijft volledige landen naar de bedelstaf.  Willen we dat veranderen zullen we, zoals de arbeiders ooit een arbeidersbeweging hebben opgebouwd, een commonsbeweging moeten creëren die die veranderingen wil en kan realiseren.”

Ziet u dat zonder slag of stoot gebeuren?
“Dat moet uiteraard op een democratische manier plaatsvinden. Maar het gaat wel degelijk om een systeemverandering. En dus om radicaal andere politieke keuzes, je kan die niet enkel bewerkstelligen door op je eentje microfabrieken te bouwen. Je moet dan denken aan het grondig veranderen van instituties en instellingen, aan méér democratie en burgerparticipatie. Of dat een gewelddadig proces is of niet, hangt niet van ons af. Wel van het feit of het systeem soepel genoeg is om die innovaties te accepteren. Een systeem wordt pas gewelddadig, als het niet meer kan veranderen zònder geweld. Dat moeten we absoluut vermijden. Revolutie, dan contrarevolutie en ondertussen zijn er een paar miljoen mensen omgekomen. Ik pleit dus voor evolutie en samenwerking, in plaats van voor revolutie en onderlinge verdeling.”

Dat de veranderingen volop bezig zijn, toont u in uw boek aan via een reeks succesvolle cases.
“Ja, ik denk aan Fora do Eixo, een groot p2p-cultuurnetwerk in Brazilië, het grootse peer-to-peerland ter wereld, dat erin is geslaagd een grote alternatieve muziekeconomie te creëren, die niet werkt volgens de klassieke principes van de vrije markt. Je hebt er ook Curto Café, een alternatieve koffiegemeenschap die heel wat peer-to-peer-principes gebruikt: openheid in de productie en de boekhouding, een open recept en crowdfunded retail expansion, waarbij ze via campagnes de huur voor nieuwe verkooppunten ophalen en wie investeert terugbetalen via gratis koffie. Ik denk aan het Broodfonds in Nederland, een mooi voorbeeld van p2p-zelforganisatie en onderlinge solidariteit bij ziekte of ongeval tussen kleine zelfstandigen, free lance kenniswerkers en kleine ondernemingen - het nieuwe precariaat, dat zouden de vakbonden dringend beter moeten beseffen. In Zwitserland heb je WIR, een p2p-organisatie van 62.000 ondernemers die werkt als een soort ‘nieuwe gilde’ en haar leden helpt en versterkt door kredietverstrekking via een alternatieve munt, de WIR franc, buiten de traditionele banken om. Eigenlijk zijn dat allemaal dingen die de arbeidersbeweging in de 19de eeuw al deed, maar die nu in een nieuw technologisch jasje zitten. En ondertussen werkt ook al 1/6 van de Amerikaanse economie via P2P-principes en gedeelde kennis.”
                                                                                                                                                                 
VAN TINA NAAR TAPAS 

U reist vanuit uw thuisbasis in Thailand vrijwel continu de wereld rond, met een onvermoeibare, haast apostolische bevlogenheid. Wat houdt u gaande?
“Optimisme is een keuze, het is niet iets dat je kan bewijzen. Ik wil mezelf niet met hem vergelijken, maar Mahatma Gandhi wilde India onafhankelijk maken en stond tegenover de macht van het grote Britse Rijk. Denk je dat je zo’n strijd gaat winnen door te verzuchten: ‘Ze zijn zo sterk en ze hebben zo’n machtig leger’? 
Nee, als je iets wil veranderen moet je mensen hoop geven en die energie mobiliseren. Misschien lukt het niet, misschien verliezen we en loopt het verkeerd. Maar als je begaan bent met sociale rechtvaardigheid en de planeet, en iets wil bereiken, kan je gewoon niet anders. Anderzijds zit er bij mensen zoals Gandhi ook een spirituele kant aan hun engagement. Bij mij was dat ook zo. Tijdens mijn crisis werd het me duidelijk dat een horizontaal engagement met mijn medemens, van gelijke tot gelijke, een essentieel deel van mijn leven moest zijn en het peer-to-peer-verhaal was daar de logische uitkomst van. Ik ben niet religieus, maar in ‘The Varieties of Religious Experience’, een mooi boek van Harvardfilosoof William James, uit 1902, heeft hij het heeft over de ‘once born’ en de ‘twice born’. Er zijn mensen die geboren worden en onmiddellijk hun plaats vinden. Je hebt er ook die een strijd moeten leveren, een crisis doormaken.  Als die erin slagen, zo zegt James, er later in hun leven bovenop te komen, zijn dat de mensen die de wereld veranderen. Ik was als jongeman niet gelukkig. Vond mijn plaats niet, heb moeten worstelen om zingeving te creëren. En dan gebeurt er iets waardoor alles samenvalt en weet je: ‘Dit is mijn weg’. Ik doe dit dus omdat ik het moét doen.”

Beschouwt u uzelf als een wereldverbeteraar?
(resoluut) “Ja.”

Ik vraag het omdat het een woord is dat mensen nauwelijks nog in de mond durven te nemen.
“Ja, maar dat is net het probleem. Dat heersende cynisme, in combinatie met het dominante neoliberale denken. TINA (‘There is no alternative’, red.) zorgt echt voor een kolonisatie van van de menselijke geest. Sommige politici proberen de mensen wijs te maken dat er geen andere opties zijn dan het beleid dat we nu voorgeschoteld krijgen. Dat vind ik een verschrikkelijke onderdrukking van de mens en van de menselijke potentialiteit. Ik zeg het vaak: we moeten van TINA naar TAPAS (‘There are plenty of alternatives’, red.)want er zijn wel degelijk tal van alternatieven. Op dit moment zijn er miljoenen mensen bezig hun leven te veranderen. Ze accepteren steeds minder het dominante neoliberale economische denken en willen ethisch, duurzaam en solidair handelen. Uit een onderzoek in Finland is gebleken dat maar liefst 95 % van de Finse designstudenten wil meewerken aan duurzaamheidsinitiatieven. Mensen zetten zich in voor hun wijk en voor natuurbehoud, organiseren repair cafés, zetten co-working spaces en FabLabs op, doen aan het delen van wagens en materiaal en produceren alternatieve energie, geïnspireerd door de succesvolle burgercoöperatieven in Duitsland, waar 96 procent van de hernieuwbare energie wordt geproduceerd buiten de energiemaatschappijen om. Er zijn daar nu 2 miljoen producenten van energie, waarvan 60 procent, als ik me niet vergis, in handen is van burgercoöperatieven. Op die manier ontstaat er een tegenmacht die de bestaande macht uitdaagt met een nieuw en hoopgevend verhaal, met als belangrijkste pijlers solidariteit, duurzaamheid en gedeelde kennis.”

Er is nog hoop?
Er is zeker hoop. En het is belangrijk om hoop te hebben. Niet omdat mensen die de wereld willen verbeteren daar altijd 100 procent in slagen. Maar beeld je in dat je zelfs niet meer probeert. Dan boer je zeker achteruit. En nog sneller.” (lacht)

Interview: Yurek Onzia. Foto's: Fred Debrock.

Een geactualiseerde herdruk van ‘De Wereld Redden - Met peer-to-peer naar een postkapitalistische samenleving' verschijnt begin januari bij VBK/Houtekiet. Michel Bauwens toert in februari 2016 door België en Nederland.




2 opmerkingen:

  1. Unglaublich, aber wahr Gott ist immer groß. Nach mehreren Versionen meiner Bewerbung von der Bank, erhielt ich ein Darlehen durch eine sehr nette Dame. Für weitere Informationen wenden Sie sich bitte an ihr per E-Mail an: marilinetricha@mail.ru es Darlehen in Höhe von € 3.000 bis € 3.000.000 bis jemand in der Lage zur Rückzahlung es mit Interesse an einer niedrigen Rate von 2 bietet % nicht, dass die Nachricht zweifeln. Dies ist eine perfekte Realität. Verbreiten Sie das Wort an Freunde und Familie, die in Not sind.
    Rückzahlung beginnt fünf Monate nach Ihrer Kredit-Empfang
    Gott segne Sie.

    BeantwoordenVerwijderen