maandag 11 maart 2024


PIETER THYSSEN REIST TUSSEN FILOSOFIE EN FYSICA

 

“Een teletijdmachine? Slechts een kwestie van tijd"


Door Yurek Onzia


(Dit interview verscheen eerder in dS Weekblad van 23-4-2016. Deze versie is de director's cut.)




                                                Foto uit ds Weekblad. Fotograaf: Jimmy Kets.

 

“Ik had je graag mijn teletijdmachine getoond, maar die zit jammer genoeg nog in de planningsfase”, grapt Pieter Thyssen als ik hem contacteer. Nadat hij aan de KUL eerst succesvol doctoreerde in de scheikunde (onderwerp: de tabel van Mendelejev), geeft hij er momenteel als assistent hoorcolleges aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte en werkt aan een tweede doctoraat over tijdreizen en tijdreisparadoxen binnen de filosofie van de fysica. Dat leverde hem al de publieksprijs op de Science Slam van de KUL en Radio 1, en passages op Canvas (‘Wetenschap Redt de Wereld’), Radio 1 (‘Touché’) en Eén (‘Iedereen Beroemd’). 

 

Een eigen labo heeft hij niet. 'Heb ik ook niet echt nodig', zegt de toekomstdenker.  “Voor mijn onderzoek heb ik enkel pen en papier nodig, en af en toe een schoolbord”. Dus treffen we elkaar in de Noir Coffeebar, een druk beklante en gezellige zaak in de Naamsestraat die op dit tijdstip van de dag voornamelijk wordt bevolkt door studenten.  


De locatie blijkt geen toeval, want de bar is tevens Thyssens werkplek en de boomlange tijdreiziger in spe is een zelfverklaard koffieverslaafde. “Niet verslaafd aan de cafeïne, maar aan de smaak en de geur. De perfecte bonen, de perfecte branding, het zetten van de koffie: ook dat is een scheikundig experiment. Ik hoop ooit nog eens naar Ethiopië te trekken, het land met de beste koffies ter wereld.” Maar genoeg over de wondere wereld van de koffieboon: tijd voor tijdreizen, Albert Einstein, grootvaderparadoxen en teleportatie. Beam me up Scotty

 

Pieter Thyssen: “Mijn doctoraatsonderzoek gaat in op een aantal fundamentele vragen over de kwantummechanica (natuurkundige theorie die handelt over het gedrag van materie en energie met interacties van kwanta op atomair en subatomair niveau, red.). En meer bepaald op de vraag hoe wetenschappers naar het concept tijd kijken en hoe tijd wordt beschreven in de wetenschappelijke theorieën. Tijdens mijn onderzoek stootte ik op een paper van Seth Lloyd, een MIT-professor die in 2010 een briljant kwantumteleportatie-experiment uitvoerde. In plaats van een deeltje van punt A naar punt B te teleporteren, slaagde hij erin om een foton een fractie van een seconde van het heden terug naar het verleden te teleporteren. 


Op die manier bouwde hij dus een kleinschalige teletijdmachine, die volstond om bepaalde tijdreisparadoxen in het verleden te ensceneren. Dat sprak meteen tot mijn verbeelding. Je moet weten: tot nu toe is het onderzoek op het gebied van tijdreizen zuiver theoretisch van aard. De meest plausibele manier om ooit een teletijdmachine te bouwen is via een wormgat (een hypothetische mogelijkheid om binnen de ruimtetijd sneller dan het licht te reizen tussen twee ‘werelden’ via een korte weg of tunnel, het zogenaamde ‘wormgat’, red.). Maar dat zullen we de eerste paar honderd jaar nog niet kunnen verwezenlijken. 


Echt empirisch-experimenteel spelen met tijdreizen en de mogelijke tijdreisparadoxen zit er dus niet onmiddellijk in. Tot Seth Lloyd met die doorbraak op de proppen kwam, opperde om de wormgaten even te vergeten en het via de kwantummechanische weg te proberen. Dat vroeg om een diepgaandere filosofische reflectie, vond ik. Is hij er écht in geslaagd om iets naar het verleden te teleporteren, of is het enkel een simulatie? Vertelt het ons nieuwe dingen? En is het in strijd met wat Albert Einstein vertelt? Er bestaat namelijk een spanning tussen het concept tijd in de kwantummechanica en in de speciale relativiteitstheorie van Einstein. En die spanning probeer ik vanuit filosofische reflecties te belichten, om er een harmonie in te vinden.”

 

Wat behelst die spanning precies? 

 

“We hebben allemaal intuïtief het gevoel dat we nù leven en dat het heden het enige is dat echt bestaat. Wel: Einsteins speciale relativiteitstheorie stelt dat intuïtieve beeld van de tijd en hoe wij de tijd aanvoelen in vraag. Hij zegt dat niet alleen het heden echt bestaat, maar ook het verleden en de toekomst. 


Je kan dat uitleggen via het voorbeeld van een speelfilm. Tijdens het bekijken van de film vormen de beelden die je ziet het heden van het verhaal, de beelden die je hébt gezien het verleden en diegene die je nog niet zag de toekomst. Maar in werkelijkheid zijn alle beelden sinds ze werden gedraaid al op de filmrol aanwezig en bestààn zowel begin, midden als einde, en is het ene niet echter dan het andere. Het onderscheid is louter het resultaat van het feit dat je de filmrol in één richting en beeld voor beeld bekijkt. 


Op exact dezelfde wijze is het verjaardagsfeest dat ik vierde als driejarige nog altijd even reëel als het gesprek dat wij nu voeren. En ook: een collega van mij woont in Argentinië. Maar het is niet omdat zij ergens anders in de ruimte is, dat ze minder echt is. Of nog: mijn oma is een paar jaar geleden gestorven. Maar het is niet omdat ze ergens anders in de tijd is, dat ze niet langer bestaat: als ik 20 jaar terugga in de tijd is ze wel degelijk daar en even echt als wij twee hier.”

 

Het beeld van de filmrol sluit aan bij wat wetenschappelijk het ‘blokuniversum’ wordt genoemd. 


“Ja, in die zienswijze bestaan er dus geen verleden, heden en toekomst, maar is er een soort van statische eeuwigheid. Die is gedetermineerd: alles ligt vast tot in de kleinste details, zoals het filmverhaal al vastligt op de filmrol. Die benadering noemen we het ‘eternalisme’ - het gelijkwaardig bestaan van verleden, heden en toekomst. De spanning nu wordt veroorzaakt door de standaardinterpretatie van de kwantummechnica. Want die houdt vast aan het intuïtieve beeld dat wij hebben van de tijd. Die zienswijze noemen we het ‘presentisme’. Je ziet het: er is een fundamenteel conflict tussen die twee. Vandaar dat we zoveel koffie nodig hebben. (lacht)”

 

Het leidt ons naar een andere spanning: die tussen het waarneembare en het niet-waarneembare. En die tussen wetenschap en mystiek. 


“Je wordt daar als wetenschapper sowieso mee geconfronteerd. En als filosoof nog meer. Waarom neem ik astronomie serieus en astrologie niet? Waarom hebben we vertrouwen in de evolutieleer en niet in het creationisme? Er is wel degelijk een essentieel verschil tussen die twee, maar het is niet altijd makkelijk om daar je vinger op te leggen. Zelf ben ik een naturalist: ik ga er vanuit dat alles in deze wereld een natuurlijke verklaring heeft, en dat we geen nood hebben aan bovennatuurlijke verklaringen. Dat neemt niet weg dat er plaats is voor creativiteit en intuïtie. De wetenschap is een logisch-wiskundig spelletje, maar toch laat ze ruimte voor het intuïtieve-creatieve. Filosofie en wetenschap overvleugelen elkaar voortdurend. Dat vind ik belangrijk om aan te stippen. Je merkt dat het sterkst bij de vaders van de kwantummechanica. Niels Bohr, Albert Einstein, Werner Heisenberg, Erwin Schrödinger, Max Planck: die mannen waren ongelooflijk geschoold, niet alleen in de wetenschap maar ook in de filosofie. Heisenberg las Plato in het Grieks, Schrödinger had een sterke interesse in de oosterse filosofie, Bohr was beïnvloed door de Deense filosoof Sören Kierkegaard, en ook Einstein kende zijn filosofie maar al te goed: ze hadden een enorme bewondering voor elkaars veelzijdigheid. Ze voelden ook aan dat ze de kwantummechanica niet konden uitbouwen op een louter wetenschappelijke basis, er was een filosofische component nodig.


Het heeft niet zo erg lang geduurd om te komen tot het wiskundige formalisme van de kwantummechanica: in 1925 hadden we dat, en wisten we hoe we alles wiskundig moesten berekenen en uitschrijven. 


Maar dat is maar één stap. De volgende stap is: wat vertelt dit formalisme ons nu over de werkelijkheid? Als ik een superpositie neerschrijf van een elektron dat zich hiér en dààr bevindt, wat zegt me dat over de werkelijkheid? Is dat elektron echt hier en daar tegelijkertijd, of hoe zit dat precies? Die interpretatie van de kwantummechanica bleek ongelooflijk moeilijk te zijn en is dat nog steeds. En het is de reden waarom er nog steeds zoveel onderzoek naar gebeurt en er zoveel discussies waren tussen de geestelijke vaders ervan, toen en vandaag nog steeds. Omdat het zeer tegenintuïtieve dingen vertelt over de werkelijkheid, die indruisen tegen het gezonde verstand. Het is een van de mooie voorbeelden die aantonen dat wetenschap niet zonder filosofie kan.


Zo komen we ook bij een crisis in de moderne wetenschap. Theoretisch kan je op een bepaald moment nog steeds verder, maar het is empirisch niet meer toetsbaar en dat is uiteindelijk toch een van de kenmerken van de wetenschappelijke methode: de wereld intrekken en aan de hand van experimenten kijken wat iets waard is. Er is onlangs een groot congres geweest met de reuzen uit het veld van de fysica en de filosofie waar die crisis besproken werd en waar de vraag werd gesteld hoe het verder moet met de wetenschappelijke methode als we op een punt komen waar wetenschap niet langer empirisch toetsbaar is. Zonder die empirische ondersteuning wordt het moeilijk. En ik denk dat daar de filosofen de komende jaren een enorme rol te spelen hebben en kunnen helpen."

 

Hoe zou je als wetenschapsfilosoof zelf het begrip tijd definiëren?


“Het antwoord van de Amerikaanse fysicus John Archibald Wheeler, één van de wetenschappelijke giganten van de vorige eeuw die de begrippen ‘wormgat’ en ‘zwart gat’ bedacht, was: ‘Time is what keeps everything from happening all at once’. Dat resoneert wel bij mij. Het maakt dat niet alles wordt samengeperst tot één moment en dat je kan genieten van een muziekstuk dat zich ontwikkelt in de tijd. Of van een kop koffie en dat de smaak ervan even blijft hangen. Een andere uitspraak die me aanspreekt, is die van Augustinus, de filosoof-theoloog uit de Oudheid: ‘Als niemand me vraagt wat tijd is, weet ik het perfect. Maar als je ’t me vraagt, weet ik het niet meer.’ Dat klopt: vanaf het moment dat je over tijd begint na te denken, raak je in moeilijkheden. Tijd is tegelijk een heel intuïtief en tegen-intuïtief concept. En dat maakt het boeiend. Het is één van de redenen waarom de aard van de tijd nog steeds een van dé onderzoeksvragen is in de moderne wetenschap.

 

Neem nu de zogenaamde pijl van de tijd. Waarom loopt alles van het verleden naar de toekomst? We worden jong geboren en sterven - hopelijk - oud.. Een rauw ei bak ik tot ik een omelet heb. Maar je kan een omelet niet ‘ontbakken’. Een heleboel processen die we waarnemen in de natuur hebben een duidelijke directionaliteit en ononomkeerbaarheid. Dat is de pijl van de tijd: dingen gaan in een bepaalde richting, van het verleden naar de toekomst, het omgekeerde gaat niet. 


Maar waar komt die pijl vandaan? Waarom kunnen we in de ruimte vrij van voor naar achter en van links naar rechts lopen, maar moeten we in de tijd altijd verplicht éénrichtingsverkeer volgen? Als je daarover nadenkt, komt tijdreizen opnieuw op tafel. Zouden we de tijd kunnen omkeren? En wat als we erin slagen terug te keren op onze stappen? Maar als je vraagt of tijdreizen naar het verleden kan, moet het verleden natuurlijk eerst bestaan. Dat lijkt dus makkelijker binnen Einsteins beeld van het eternalisme en het blokuniversum, maar al veel ingewikkelder binnen het presentisme van de kwantummechanica, dat zegt dat het verleden voorbij is en niet langer bestaat.”

 

Theoretisch-wetenschappelijk kan tijdreizen dus wel degelijk?


“De mens droomt al honderden jaren van tijdreizen en de eersten die dat idee hebben geopperd waren de science fiction-schrijvers, zoals de Britse schrijver H.G. Wells. De wetenschap zei echter dat het onmogelijk was. Tot Einstein, want zijn beschrijving van hoe ruimte en tijd in mekaar zitten, laat het toe een tijdreisscenario op te zetten. Dus, nee: een teletijdmachine zou niét ingaan tegen de wetten van de natuur. (lacht). Misschien breekt de dag dus ooit wel aan dat sciencefiction science fact wordt. Helaas opent Einsteins visie ook de deur voor een heleboel tijdreisparadoxen. Als je terug kan naar het verleden, kan je de geschiedenis dan herschrijven? Je verzeilt snel in situaties die logisch incompatibel zijn.” 

 

'Met teleportatie kun je een veiliger kwantuminternet creëren. Als je info verplaatst zonder dat ze moet reizen, kan ze ook niet gehackt worden'


Zoals? 


“Bekend is de grootvaderparadox. Stel: je springt in je teletijdmachine, reist terug naar het verleden en komt je grootvader tegen als kleine jongen. Een soort van ‘Back To The Future’-scenario (filmtrilogie van Steven Spielberg over tijdreizen, met in de hoofdrol Michael J. Fox, red.) als het ware. Je kan dan onschuldig gaan voetballen met je opa. Maar stel dat je in een rotbui bent, plots een geweer bovenhaalt en hem zonder pardon neerschiet: dan ontstaat er een tijdreisparadox. Je grootvader is immers dood. Hij groeit niet meer op tot de jongeman die met je grootmoeder is getrouwd. Die twee krijgen ook geen kinderen meer, één van je ouders wordt dus niet langer geboren. En jij ook niet. Dus je verdwijnt als resultaat van het doodschieten van je grootvader. Mààr: als jij niet meer bestaat, hoe kon je dan ooit naar het verleden reizen om je opa neer te schieten? Misschien is hij dus niet vermoord, bestaat hij nog wel. En àls hij bestaat, dan besta jij ook! (lacht) Je krijgt een volledig inconsistent verhaal. Maar het zijn scenario’s die mogelijk lijken. Leuk voor een Marty Mcfly-achtige film (het personage van Michael J. Fox  in ‘Back To The Future’, red.), maar een groot probleem voor de wetenschap.

 

Voor de grootvaderparadox bestaan er drie mogelijke oplossingen. Stephen Hawking zegt: ‘Het feit dat dergelijke doemscenario’s potentieel mogelijk zijn, is reden genoeg om aan te nemen dat tijdreizen onmogelijk is’. Lees: als Einstein of de kwantummechanica claimt dat het mogelijk is, is er iets fout met Einstein of de kwantummechanica. 


Dan is er een minderheid die zegt: ‘Tijdreizen is wel mogelijk. Je kan naar het verleden, maar je zal er niet in slagen je opa te vermoorden. Het feit dat jij hier vandaag zit is het levend bewijs dat je opa zijn jeugd heeft overleefd.’ Dus wat je ook probeert: de natuurwetten zullen op een zodanige manier samenzweren dat je faalt. Misschien glijd je uit over een bananenschil, poept er net een vogel in je oog of krijg je spijt. Het punt is dat je altijd zal falen omdat je altijd hebt gefaald. Je kan dus naar het verleden, er aan deelnemen en er een actieve rol in spelen, maar de geschiedenis herschrijven kan je niet. Zie ook: het blokuniversum. Je hebt je speelfilm en kan daar niets meer aan veranderen, want hij bestaat al. 


De derde en wildste piste spreekt de tweede volledig tegen. Ze zegt dat je naar het verleden kunt en je grootvader zonder probleem kan vermoorden, maar als dat gebeurt splitst het universum zich in twee parallelle universa en heb je dus niet je eigen biologische opa vermoord, maar een parallelle opa in een parallel universum. Die uitleg wordt vooral serieus genomen in een van de interpretaties van de kwantummechanica die zegt dat bij elke actie het universum zich splitst in parallelle universa. Dus: als ik een dobbelsteen gooi, zie ik hier dat de uitkomst van mijn worp 2 is. Maar in werkelijk heid heeft het universum zich op dat moment gesplitst in 6 parallelle universa en is er in elk van die universa ook een andere uitkomst. Alles wat mogelijk kan gebeuren, gebeurt dus wel degelijk in het ene of andere parallelle universum.”

 

Ik hoorde je onlangs op de radio vol passie spreken over een teleportatie-experiment van de Oostenrijkse kwantumfysicus Anton Zeilinger.


"Het onderzoek naar kwantumteleportatie staat nog in haar kinderschoenen, maar de ontwikkelingen volgen elkaar razendsnel op. Zeilinger slaagde er in 2012 in om een lichtdeeltje, een foton, te teleporteren over een afstand van 144 kilometer, tussen twee reuzetelescopen op de Canarische Eilanden La Palma en Tenerife, een beetje volgens het principe van ‘Beam me up, Scotty’ in ‘Star Trek’ (de legendarische Amerikaanse scifi-serie, red.). De sleutel tot teleportatie is het idee van verstrengeling, een van de fundamentele eigenschappen in het kwantumuniversum: wanneer twee deeltjes met elkaar interageren, geraken ze verstrengeld. Ze delen dan een onzichtbare, maar haast magische binding met elkaar. Stel dat je het ene deeltje hier zou beginnen kietelen, dan zou het andere aan de andere kant spontaan beginnen te lachen. De verstrengeling tussen hen kan als een soort communicatiekanaal worden gebruikt, langswaar informatie kan worden verstuurd van het ene deeltje naar het andere. Via dat ogenblikkelijke contact tussen die deeltjes kunnen we de informatie die we willen teleporteren van punt A, La Palma, naar punt B, Tenerife, krijgen. En dat is Zeilinger dus gelukt."


In Star Trek zie je kapitein Kirk in de teleporter stappen en mist opkringelen, waarna hij op een vreemde planeet weer verschijnt. Realistisch? 

 

"Dat is teleportatie van materie. Bij kwantumteleportatie teleporteren we enkel informatie. Daarvoor hebben we een toestel nodig dat het midden houdt tussen een faxmachine en een 3D-printer. Wie zichzelf wil teleporteren, moet dus eerst een scan maken van de blauwdruk van zijn lichaam, met alle info over waar welk atoom zich bevindt. En die info wordt ‘gefaxt’ naar een ander punt en daar gebruikt om een exacte replica te bouwen, via die 3D-printer. In het specifieke geval van dat foton: de info van foton A wordt gemeten, geteleporteerd en dan overgedragen op foton B, zodat we een identieke kopie creëren van foton A dat zich op het eerste punt bevindt. Mochten we dat met een mens doen, zou tijdens die scan alle structuur die jou maakt tot wie jij bent, verloren gaan. Aan de ene kant blijft er een hoopje stof achter, aan de andere kant wordt een volledig nieuwe replica van jou geboetseerd. Het origineel wordt dus vernietigd en de replica wordt het origineel. Ben jij dat dan nog, of een kloon? Dat is ook een filosofische vraag. 


Maar het spreekt natuurlijk tot de verbeelding, omdat we allemaal hopen dat we op een dag in een teleporter kunnen stappen, verdwijnen en daarna rustig uitstappen in pakweg New York. Helaas: jezelf naar The Big Apple flitsen zit er nog niet in. Maar dat is ook niet de drijfveer achter Zeilingers onderzoek. De reden waarom hij kwantumteleportatie onderzoekt is dat als we ooit kwantumcomputers kunnen bouwen de communicatie daartussen zou kunnen gebeuren via teleportatie. Met teleportatie kun je een veiliger kwantuminternet creëren. Als je info verplaatst zonder dat ze moet reizen, kan ze ook niet gehackt worden.”

 

Naast wetenschap is muziek je andere grote liefde. Van je held Einstein is bekend dat hij graag naar de viool greep als hij vastzat met een probleem.


“Je ziet bij meerdere wetenschappers dat ze naar een instrument grijpen als ze vastzitten. Einstein ging in zijn keuken viool spelen en vervolgens kwam de oplossing op bijna magische wijze opborrelen. Ik merk als ik piano speel ook dat de pure ratio even loslaten en je verliezen in muziek goed werkt. De Franse wiskundige Henri Poincaré speelde geen muziek als hij vastzat, maar ging wandelen. Niet een uurtje, maar een paar dagen. Hij schreef daar een prachtige paper over, over het belang van je gemoed wat rust te geven en het onderbewuste het werk te laten doen.”

 

Je bent zelf wetenschapper maar hebt in interviews al eens gezegd dat je een probleem hebt met de term ‘wetenschappelijk bewezen’. Waarom?


“Wat mij een groot vertrouwen inboezemt in de wetenschap is niet de zekerheid, maar de onzekerheid. En dat we dus ook bereid zijn onze meest geliefkoosde theorieën in de vuilnisbak te kieperen als dat nodig is. Ik ben een Einsteinfan. Maar als uiteindelijk blijkt dat hij het bij het verkeerde heeft, moeten zijn theorieën op de schop. Dat zou een revolutie betekenen, maarhet is in de geschiedenis van de wetenschap al vaker gebeurd, en het is ook haar kracht. Het zou goed zijn als iedereen kon toegeven dat we nooit ergens 100 procent zekerheid in zullen vinden: noch in de wetenschap, noch in de religie, noch in een of andere mystieke openbaring. Laten we een open geest bewaren en vragen blijven stellen.”


Volgens de Amerikaanse kwantumfysicus David Bohm maakt alles - ook wij mensen - deel uit van een groter geheel. Hij zei ooit: ‘Er is een impliciete orde, met een niveau van werkelijkheid dat niet alleen boven onze normale, alledaagse gedachten en waarnemingen uitstijgt, maar boven elk beeld van de realiteit dat de wetenschappelijke theorieën ons bieden.’  Of nog: de wetenschap wordt begrensd door onze vijf bekendste zintuigen en de wereld is complexer dan we op dit moment wetenschappelijk kunnen aantonen.


"Het belang van mysterie! Het is misschien wel de belangrijkste component van eender welk onderzoek. In de wetenschap, maar ook in de muziek of de kunst, is het een fundamentele drijfveer. Ik denk dat Einstein ook ooit heeft gezegd ‘Wie niet meer verwonderd kan zijn, is eigenlijk zo goed als dood, want zijn ogen zijn gesloten’."


Een andere uitspraak van Einstein: 'Het belangrijkste is niet te stoppen met vragen stellen, nieuwsgierigheid heeft zijn eigen bestaansrecht. Je kunt niet anders dan vol ontzag zijn als je nadenkt over de mysteries van de eeuwigheid, van het leven, van de wonderbaarlijke structuur van de werkelijkheid. Het volstaat als je probeert elke dag een beetje van dit mysterie te begrijpen'. 


“Ja, de nieuwsgierigheid en de voortdurende verwondering als drijfveer. Vragen blijven stellen, nooit iets als vaststaand aannemen. Ik ben ervan overtuigd dat als je een kinderlijke verwondering kan bewaren je grote dingen kan verwezenlijken. Zoals elke wetenschapper en filosoof die bezig is met een diepgaand onderzoek als dit waar niet meteen een praktische component aan verbonden is, hou ik van de zoektocht naar kennis en naar hoe de wereld in mekaar zit. En van nieuwe inzichten verwerven die ons hopelijk verder helpen met het behandelen van de moeilijke vragen. 


Weet je: je kunt niet anders dan vol ontzag zijn als je nadenkt over de mysteries van de eeuwigheid, van het leven, van de wonderbaarlijke structuur van de werkelijkheid. Het volstaat als je probeert elke dag een beetje van dit mysterie te begrijpen. De verwondering helpt me daarbij. Maar ik vrees dat veel mensen die verwondering kwijt zijn. We staan er niet meer bij stil dat we hier wel als bewust en zelfdenkend wezen rondlopen, maar dat we slechts een klein puntje zijn in een immens universum. Da’s nog een reden waarom ik zo’n vertrouwen heb in de wetenschap. Veel van wat ze ons vertelt is niet echt mooi, hé. De nietigheid van de mens ten opzichte van de kosmos, het is een vrij kille boodschap. En tijdreizen of niet: als de mensheid morgen met een vingerknip verdwijnt, blijft het universum bestaan. De natuurwetten gaan daar heus niet onder lijden. Die boodschap is dus niet altijd even vrolijk. Maar ze zet ons wel met onze beide voeten op de grond en maakt ons nederig. Dat lijkt me belangrijk in deze turbulente tijden.”

 

Om af te sluiten in het hier en nu: naar welk moment in de tijd zou je zelf reizen, mocht het kunnen?


“Naar de première van de Negende Symfonie van Beethoven op 7 mei 1824 in het Kärtnertortheater in Wenen. Ik zou gaag zien en meemaken hoe hij daar, volslagen doof, voor dat magnifieke orkest staat. Maar mijn àllergrootste droom is terugreizen naar het Jura-tijdperk en de dinosaurussen zien. Onlangs was ik in het Natural History Museum in Londen en in de inkomhal stond er geraamte van een diplodocus. Dat die dieren ooit op aarde hebben geleefd: ongelooflijk!”

 

 


Foto uit ds Weekblad. Fotograaf: Jimmy Kets.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten